Artikel 1. Definities en afkortingen. Deze algemene voorwaarden verstaan onder:
a. deelnemer: een ieder die door, dan wel door bemiddeling van, het Opleidingsbedrijf bij een inlenend Bedrijf wordt dan wel is geplaatst;
b. Inlenend Bedrijf: iedere (rechts-)persoon die één of meer praktijkplaatsen binnen haar organisatie beschikbaar stelt (dan wel pleegt of beoogt beschikbaar te stellen) aan één of meer deelnemers als bedoeld sub a;
c. plaatsing: alle gevallen waarin door het Opleidingsbedrijf een deelnemer als sub a bedoeld, daaronder derhalve mede te begrijpen stagiaires en andere personen, hetzij direct door – dan wel door bemiddeling van – het Opleidingsbedrijf worden beschikbaar gesteld aan een Inlenend Bedrijf;
d. SBB: Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, voor het beroepsonderwijs;
e. CAO: de Collectieve Arbeidsovereenkomst Bouw & Infra;
f. Leerling/werknemer: de sub a bedoelde deelnemer die tevens leerling/werknemer is als bedoeld in de CAO;
g. WEB: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs;
h. leermeester: de (bedrijfs-)leermeester in de zin van de CAO en de WEB;
i. BPVO: de beroepspraktijkvormingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB;
j. leerarbeidsovereenkomst: de arbeidsovereenkomst als bedoeld in de CAO.
k. Subsidie Praktijkleren: Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 oktober 2013, nr. WJZ/560472 (10352), houdende regels voor subsidieverstrekking ter stimulering van praktijkleren en het verrichten van onderzoek (Subsidieregeling praktijkleren).
Artikel 2. Toepasselijkheid
a. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen, opdrachten en overeenkomsten van het Opleidingsbedrijf.
b. Van deze algemene voorwaarden afwijkende bedingen en overeenkomsten zijn slechts rechtsgeldig, indien en voor zover zij uitdrukkelijk en schriftelijk door het Opleidingsbedrijf zijn bevestigd.
Artikel 3. Aanbiedingen/offertes.
a. Alle door of namens het Opleidingsbedrijf mondeling of schriftelijk gedane aanbiedingen zijn vrijblijvend. Zij kunnen door het Opleidingsbedrijf worden herroepen tot uiterlijk 5 werkdagen nadat de aanvaarding van de aanbieding het Opleidingsbedrijf schriftelijk heeft bereikt. Opdrachten zijn voor het Opleidingsbedrijf eerst bindend nadat zij door het Opleidingsbedrijf schriftelijk zijn bevestigd.
b. Mocht evenwel een bevestiging ontbreken doch een deelnemer door het Opleidingsbedrijf zijn geplaatst dan zijn daarop niettemin de onderhavige algemene voorwaarden integraal van toepassing, het Inlenend Bedrijf kan zich alsdan niet op het ontbreken van een schriftelijke bevestiging beroepen.
c. Het Opleidingsbedrijf heeft te allen tijde het recht om door haar gehanteerde tarieven aan te passen op grond van omstandigheden en beleidsmaatregelen welke zulks naar het oordeel van het Bestuur van het Opleidingsbedrijf wenselijk maken. Met name zal tariefswijziging voorkomen bij een wijziging van de omstandigheden waardoor de deelnemer in een andere loonschaal valt c.q. recht heeft op loonsverhoging.
Artikel 4. Beroepspraktijkvorming.
a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich de deelnemer
- in staat te stellen het onderwijs te volgen noodzakelijk voor de opleiding. Hieronder begrepen zijn het dag-theorieonderwijs bij een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) en de praktijkscholingsdagen in de leerwerkplaats van het Opleidingsbedrijf
- op te leiden volgens de wettelijke opleidingsprogramma’s en/of aanwijzingen van het Opleidingsbedrijf;
- te voorzien van een gerichte begeleiding door een leermeester;
- onder voldoende toezicht van een leermeester te stellen;
- nuttige, gevarieerde, vakgerichte bezigheden op te dragen c.q. uit te laten voeren;
- een zo breed mogelijke ervaring te laten opdoen in de praktijk van het beroep;
- voorbereidende praktijkopdrachten te laten maken en deze af te sluiten door middel van praktijktoetsen;
- te monitoren op het al dan niet verworven hebben van competenties zoals in de kwalificatiestructuur genoemd.
b. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich tot de praktijkplaats toe te laten vertegenwoordigers en/of
gemachtigden van het Opleidingsbedrijf, van het SBB en/of betrokken andere
organisaties/onderwijsinstellingen en/of de inspecteur van onderwijs.
c. Het Inlenend Bedrijf onderhoudt met het Opleidingsbedrijf de noodzakelijke contacten inzake de begeleiding en beoordeling van de beroepspraktijkvorming van de deelnemer.
d. het Inlenend Bedrijf is verplicht te (blijven) voldoen aan de eisen welke door het SBB dan wel door andere bij de plaatsing betrokken c.q. daarop toezicht houdende organisaties aan het Inlenend Bedrijf worden gesteld.
e. Het Inlenend Bedrijf zal al datgene doen wat het Opleidingsbedrijf en haarzelf helpt en al datgene nalaten wat het Opleidingsbedrijf en haarzelf benadeelt, bij de verkrijging en handhaving van een gunstige beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.
Artikel 5. Duur en plaats.
a. De plaatsing van een deelnemer bij het Inlenend Bedrijf geschiedt voor de duur van de overeenkomst, echter met een minimale termijn van 8 weken, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk een plaatsing voor bepaalde c.q. kortere tijd is overeengekomen, alles evenwel met inachtneming van het navolgende.
b. De plaatsing van een leerling/werknemer eindigt echter in ieder geval indien en zodra de arbeidsovereenkomst tussen het Opleidingsbedrijf en de leerling/werknemer eindigt op grond van bepalingen in de CAO.
c. Ingeval van plaatsing voor onbepaalde tijd is het Inlenend Bedrijf gerechtigd de plaatsing te beëindigen door middel van een telefonische mededeling onder opgave van redenen aan het Opleidingsbedrijf, mits deze telefonische mededeling per omgaande door het Inlenend Bedrijf aan het Opleidingsbedrijf schriftelijk wordt bevestigd; voor zodanige beëindiging van de plaatsing dient door het Inlenend Bedrijf een opzegtermijn van ten minste één werkweek in acht genomen te worden.
d. Het Opleidingsbedrijf is te allen tijde gerechtigd om, onder opgave van redenen, de plaatsing met onmiddellijke ingang te beëindigen door middel van een schriftelijke mededeling aan het Inlenend Bedrijf.
e. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich de deelnemer niet bij derden te plaatsen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Opleidingsbedrijf.
f. De deelnemer zal slechts na voorafgaande, schriftelijk bevestigde, toestemming van het Opleidingsbedrijf in het buitenland te werk kunnen worden gesteld. In dat geval dienen vooraf de benodigde formulieren aangevraagd, ingevuld en goedgekeurd te worden c.q. te zijn. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich derhalve een op handen zijnde tewerkstelling in het buitenland ten minste drie weken voorafgaand schriftelijk bij het Opleidingsbedrijf te melden onder verstrekking van de benodigde gegevens en documenten, teneinde het Opleidingsbedrijf in de gelegenheid te stellen één en ander in orde te maken.
g. Het Inlenend Bedrijf dient te allen tijde mee te werken aan (tijdelijke) terugplaatsing van de deelnemer bij het Opleidingsbedrijf voor aanvullende instructie en/of toetsing.
Artikel 6. Aanvragen voor plaatsing, selectie.
a. Aanvragen van het Inlenend Bedrijf terzake een plaatsing, voor een periode van bij voorkeur ten minste 8 weken, van één of meerdere deelnemers dienen te worden gedaan ten kantore van het Opleidingsbedrijf.
b. De selectie van kandidaten voor plaatsing geschiedt enkel en uitsluitend door het Opleidingsbedrijf. Het Opleidingsbedrijf is gerechtigd om, in overleg met het Inlenende Bedrijf, een eenmaal geplaatste deelnemer, tijdens de duur van de plaatsing, te vervangen door een andere door haar geselecteerde deelnemer.
c. Het Opleidingsbedrijf is niet aansprakelijk voor schade en kosten van het Inlenend Bedrijf wegens beëindiging van de plaatsing c.q. vervanging van de deelnemer.
Artikel 7. Veiligheid en gezondheid.
a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich ten opzichte van de deelnemer de bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet en de daaruit voorvloeiende c.q. daarmee verband houdende regelgeving strikt na te leven en al datgene na te laten respectievelijk te doen wat veiligheid, gezondheid en welzijn van de deelnemer in gevaar brengt respectievelijk bevordert.
b. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich in bijzonderheid om:
1) de lokalen, werkobjecten, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee de arbeid wordt verricht, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is, om te voorkomen dat de deelnemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dan wel anderszins daar aanwezig zijnde, schade lijdt c.q. anderen schade berokkent;
2) tijdig voor aanvang van plaatsing aan het Opleidingsbedrijf opgave te doen van de relevante aspecten van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbobesluit en de Arboregeling op basis van het daartoe door het Opleidingsbedrijf beschikbaar gestelde opgavenformulier;
3) zorg te dragen vóór alsmede toe te zien op instructie voor zover het betreft het gebruik door de deelnemer van persoonlijke beschermingsmiddelen alsmede het eventueel, binnen de werkomstandigheden van het Inlenend Bedrijf passend, verstrekken van bedoelde beschermingsmiddelen.
4) Naast het algemene veiligheidsbeleid in het bijzonder rekening te houden met de speciale categorie werknemers dat via het Opleidingsbedrijf wordt ingeleend: jongeren en mensen met weinig tot geen ervaring op de bouwplaats.
c. het Opleidingsbedrijf draagt haar instructiebevoegdheid jegens de deelnemer over aan het Inlenend Bedrijf voor zover het betreft de werkzaamheden c.q. omstandigheden waarbinnen de plaatsing geschiedt. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich tot volledige nakoming van deze instructieverplichtingen jegens de deelnemer als zijnde haar eigen en volledige – ongedeelde – verantwoordelijkheid. Het Inlenend Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf ter zake alle eventuele gevolgen betreffende de risico’s voortvloeiende uit de arbeidsomstandigheden binnen de invloedssfeer van het Inlenend Bedrijf.
d. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich om (bijna-)ongevallen van de deelnemer onverwijld te melden, niet alleen aan de wettelijk vereiste instanties doch tevens aan het Opleidingsbedrijf middels een ongevallenrapport.
Artikel 8. Ziekte.
a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich om het Opleidingsbedrijf onmiddellijk te berichten over een ziek- of (gedeeltelijke) hersteld-melding van de deelnemer, zulks naast de eigen verplichting van de deelnemer om dit ook zelfstandig bij het Opleidingsbedrijf te melden.
b. Indien de deelnemer wegens arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden voor het Inlenend Bedrijf niet kan verrichten is het Inlenend Bedrijf geen vergoeding zoals bedoeld in artikel 15 van deze algemene voorwaarden aan het Opleidingsbedrijf verschuldigd, tenzij de deelnemer arbeidsongeschikt is geraakt door een oorzaak gelegen binnen de aansprakelijkheids- dan wel risicosfeer van het Inlenend Bedrijf en/of haar werknemers, onderaannemers, leveranciers en al hetgeen verder met haar bedrijfsvoering van doen heeft.
Artikel 9. Vakantie, snipper- en roostervrije dagen.
Binnen de plaatsingsperiode zullen door het Inlenend Bedrijf voor haar eigen personeel vastgestelde vakantie-, snipper- en roostervrije dagen – mits binnen het kader van de CAO – ook gelden voor de deelnemer, mits zulke dagen tijdig te voren, schriftelijk en volledig aan het Opleidingsbedrijf zijn gemeld.
Gevolgen van niet tijdige en/of onvolledige melding zijn voor rekening van het Inlenend Bedrijf.
Artikel 10. Vorstverlet.
a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich de aanvang van elke periode van vorstverlet of bij verlet waarin de temperatuurnorm gehaald wordt door vorstgevoelige werkzaamheden, omgaand aan het Opleidingsbedrijf te berichten. Ingeval de normtemperatuur door de daartoe bevoegde instantie niet wordt erkend, is zulks geheel voor risico van het Inlenend Bedrijf. De financiële verplichtingen van het Inlenend Bedrijf jegens het Opleidingsbedrijf blijven in dat geval van kracht.
b. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich ten opzichte van het Opleidingsbedrijf om de maatregelen ter voorkoming van vorstverlet, voorgeschreven door de daartoe in de bouwsector opererende organisaties, strikt na te leven.
Artikel 11. Korte verzuimen.
Het Inlenend Bedrijf verplicht zich het Opleidingsbedrijf onmiddellijk te berichten omtrent geoorloofde dan wel onverwachte afwezigheid van de deelnemer.
Artikel 12. Reisuren en reiskosten.
Het Inlenend Bedrijf verplicht zich om met de deelnemer de vergoeding voor reiskosten en reisuren, voor zover van toepassing overeenkomstig de CAO of anderszins, vast te stellen en in de hierna in artikel 14 sub a genoemde weekstaat vast te leggen.
Artikel 13. Voorkoming van ontoelaatbare discriminatie
Het Opleidingsbedrijf en het inlenend bedrijf zullen bij het aangaan en uitvoeren van de opdracht of overige overeenkomst, in het bijzonder de opdracht tot werving en selectie of tot terbeschikkingstelling van medewerkers, uitsluitend voor de functie relevante eisen stellen en mee laten wegen. Het Opleidingsbedrijf en het inlenend bedrijf zullen geen verboden onderscheid maken op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, geslacht, ras, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, handicap, chronische ziekte, leeftijd of welke grond dan ook.
Artikel 14. Activiteiten- en kostenverantwoording.
a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich om de door de deelnemer ingevulde urenverantwoording, hierna te noemen: ‘urenstaat’ telkens op de laatste werkdag (van de deelnemer) van die betreffende week c.q. vier weken periode nauwgezet te controleren, zo nodig te corrigeren en te completeren. De urenstaat zal aldus, voorzien van handtekening alsmede duidelijk leesbare naam van de ondertekenaar, namens het Inlenend Bedrijf terstond aan het Opleidingsbedrijf worden voorgelegd.
b. Het Inlenend Bedrijf ziet er op toe dat de afwezigheid van de deelnemer en de redenen daarvan op de urenstaat worden geregistreerd.
c. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich het Opleidingsbedrijf onmiddellijk te berichten over ongeoorloofde en/of onvoldoende activiteiten van de deelnemer. Het Inlenend Bedrijf ziet er voorts op toe dat de redenen hiervan, hetzij op de urenstaat van de deelnemer worden geregistreerd dan wel anderszins schriftelijk aan het Opleidingsbedrijf kenbaar worden gemaakt.
d. Bij verschil tussen een bij het Opleidingsbedrijf bezorgde weekstaat en een bij het Inlenend Bedrijf aanwezig afschrift, geldt de urenstaat die bij het Opleidingsbedrijf aanwezig is tenzij er aantoonbaar sprake is van fraude door de deelnemer in de bij het Opleidingsbedrijf bezorgde urenstaat.
e. Ingeval het Inlenend Bedrijf nalatig blijft met de tijdige ondertekening van een volledige en correcte (zulks ter beoordeling aan het Opleidingsbedrijf) urenstaat heeft het Opleidingsbedrijf het recht om op een door het Opleidingsbedrijf te bepalen – alle omstandigheden in aanmerking nemende redelijke – wijze te factureren.
f. Indien het Inlenende Bedrijf een bedrijfsauto ter beschikking stelt aan de leerling, dient het Inlenende Bedrijf dit direct te melden bij het Opleidingsbedrijf, zodat de geldende fiscale bijtelling kan worden toegepast. Het Inlenende Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf volledig voor eventuele claims van de belastingdienst.
Artikel 15. Tarieven.
a. Het Inlenend Bedrijf is aan het Opleidingsbedrijf verschuldigd een tarief per (gedeelte van een) uur dat de deelnemer bij het Inlenend Bedrijf is geplaatst.
b. De tarieven van plaatsing worden door het Opleidingsbedrijf vastgesteld. Het Opleidingsbedrijf is bevoegd het tarief voor plaatsing aan te passen op de voet van het gestelde in artikel 4c van deze algemene voorwaarden. Zodanige aanpassing kan ook tijdens een plaatsing worden doorgevoerd en alsdan geldt het nieuwe tarief vanaf de datum volgend op deze vaststelling ongeacht of desbetreffende mededeling – welke door het Opleidingsbedrijf terstond aan het Inlenend Bedrijf zal geschieden – door laatstgenoemde reeds is ontvangen.
c. Alle tarieven en in rekening gebrachte (reis)kosten zijn steeds exclusief BTW c.q. BTW verlegd.
d. De Subsidie Praktijkleren die het opleidingsbedrijf ontvangt wordt 100% toegerekend aan het inlenende bedrijf. Deze Subsidie Praktijkleren is/wordt geheel verrekend via de afgesproken uitleentarieven. Derhalve kunnen deze gelden uit de Subsidie Praktijkleren niet separaat geclaimd worden door het inlenende bedrijf.
Artikel 16. Betaling.
a. Het Opleidingsbedrijf zendt aan het Inlenend Bedrijf per tijdsperiode een factuur, zo nodig gespecificeerd per deelnemer.
b. Betaling door het Inlenend Bedrijf geschiedt binnen 14 dagen na factuurdatum op een door het Opleidingsbedrijf op de factuur vermelde bankrekening. Het Inlenend Bedrijf mag geen korting of verrekening toepassen.
c. Indien 14 dagen na factuurdatum geen betaling heeft plaatsgevonden heeft het Opleidingsbedrijf het recht om met ingang van de eerste dag daaropvolgend een rente in rekening te brengen welke het Inlenend Bedrijf dan verschuldigd is over de hoofdsom van de factuur van 1% per maand, waarbij een gedeelte van een maand als een volle maand geldt.
d. Reclames tegen de samenstelling van de factuur dienen binnen 8 dagen na factuurdatum schriftelijk aan het Opleidingsbedrijf kenbaar te zijn gemaakt, bij gebreke waarvan het recht tot reclameren vervalt. Reclames schorten de betalingsverplichting niet op.
e. het Opleidingsbedrijf heeft steeds het recht om vooruitbetaling, voorschotbetaling, borgstelling, automatische incasso of een bankgarantie te verlangen van het Inlenend Bedrijf voor de bedragen die het Inlenend Bedrijf aan het Opleidingsbedrijf verschuldigd is of zal worden. Dit geldt ook nadat een plaatsing reeds is ingegaan.
f. Ingeval het Inlenend Bedrijf niet of niet binnen de door het Opleidingsbedrijf daartoe te stellen termijn aan een dergelijk verzoek voldoet, is het bepaalde in artikel 18 van deze algemene voorwaarden van toepassing.
g. Uitsluitend betalingen aan het Opleidingsbedrijf werken bevrijdend. De deelnemer is niet bevoegd (gedeelten van) betalingen in ontvangst te nemen.
h. Alle kosten van inning, waaronder begrepen de volledige kosten van rechtsbijstand, zowel in als buiten rechte – door wie ook verleend – komen geheel voor rekening van het Inlenend Bedrijf. De vergoeding terzake buitengerechtelijke kosten wordt berekend conform het (gestaffelde) incassotarief van de Nederlandse Orde van Advocaten. Het voorgaande laat onverlet het recht van het Opleidingsbedrijf om hogere kosten in rekening te brengen, indien hetgeen op basis van voornoemde staffel wordt berekend, niet kostendekkend is. Deze vergoeding zal steeds, zodra rechtsbijstand door het Opleidingsbedrijf is ingeroepen, respectievelijk de vordering door het Opleidingsbedrijf ter incasso uit handen is gegeven, zonder enig nader bewijs in rekening worden gebracht en door het Inlenend Bedrijf verschuldigd zijn.
Artikel 17. Aansprakelijkheid.
a. Het Inlenend Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf volledig voor alle aanspraken tot schadevergoeding van de deelnemer uit hoofde van (bedrijfs-)ongevallen en/of de gevolgen daarvan hem overkomen.
b. Het Inlenend Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf volledig voor alle aanspraken tot schadevergoeding van derden, terzake onrechtmatige daden begaan door de deelnemer.
c. Het Inlenend Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf volledig voor aanspraken tot schadevergoeding van de deelnemer, ter zake verlies, diefstal of beschadiging van persoonlijke eigendommen.
d. Het inlenende bedrijf vergoedt het Opleidingsbedrijf de schade die het Opleidingsbedrijf lijdt bij arbeidsongeschiktheid van de deelnemer veroorzaakt door of vanwege het inlenende bedrijf. Dit betreft tenminste het brutoloon dat het opleidingsbedrijf tijdens de arbeidsongeschiktheid aan de deelnemer moet doorbetalen, vermeerderd met de begeleidings- en re-integratiekosten.
e. Het Opleidingsbedrijf is niet aansprakelijk voor schade die het Inlenend Bedrijf lijdt door (onrechtmatige) daden (handelen en/of nalaten) van de deelnemer.
f. De exploitatie en leiding van en de verantwoordelijkheid over de praktijkplaats(en) en andere locaties waar de plaatsing geschiedt, wordt te allen tijde geacht te zijn voor rekening van en te liggen bij het Inlenend Bedrijf.
g. Het Inlenend Bedrijf is verplicht zich ter zake alle wettelijke, alsmede op zich genomen, aansprakelijkheden adequaat te verzekeren en verzekerd te houden.
Het Opleidingsbedrijf heeft de bevoegdheid om ter zake nadere stukken te verlangen.
h. De vorenstaande onderdelen a t/m g gelden ook t.a.v. aansprakelijkheid voor c.q. jegens andere personen zoals – maar niet beperkt tot – leermeesters/instructeurs die door of vanwege het Opleidingsbedrijf bij het Inlenend Bedrijf (dan wel op of bij haar bouwobjecten) aanwezig te zijn.
Artikel 18. Bescherming persoonsgegevens
a. In het kader van de opdracht of overige overeenkomst vindt regelmatige uitwisseling van persoonsgegevens, met name van kandidaten en medewerkers, plaats. Het Inlenend Bedrijf en het Opleidingsbedrijf zijn als bewerker c.q. verwerker van deze gegevens in dezin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), gehouden deze gegevens vertrouwelijk te behandelen.
b. Het Inlenend Bedrijf verlangt geen gegevens van het Opleidingsbedrijf die het Opleidingsbedrijf op grond van toepasselijke wet- en regelgeving niet mag verstrekken. Het Inlenend Bedrijf is ervoor verantwoordelijk dat aan het Opleidingsbedrijf alleen persoonsgegevens worden verstrekt indien en voor zover het Inlenend Bedrijf hiertoe gerechtigd is en een rechtsgeldige grondslag heeft, zoals benodigde toestemming van de betreffende personen.
c. Het Inlenend Bedrijf is niet gerechtigd om op enig moment de persoonsgegevens die hij ter beschikking krijgt op enigerlei wijze geheel of gedeeltelijk anders te (doen) gebruiken dan voor de uitvoering van de overeenkomst noodzakelijk is.
d. Het Inlenend Bedrijf zal, in zijn hoedanigheid als bewerker passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen treffen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging daarvan, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. Het Inlenend Bedrijf legt de maatregelen schriftelijk vast.
e. Het Inlenend Bedrijf zal, zodra de persoonsgegevens niet meer nodig zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst, direct zorgdragen voor de vernietiging van deze Persoonsgegevens.
f. In geval van een datalek dient het Inlenend Bedrijf onmiddellijk adequate herstelmaatregelen te nemen. Het Inlenend Bedrijf zal het Opleidingsbedriif onmiddellijk voorzien van alle relevante informatie op verzoek van het Opleidingsbedrijf betreffende het datalek. Het Inlenend bedrijf zal op verzoek van het Opleidingsbedrijf op adequate wijze haar medewerking verlenen aan het informeren van de betrokken Individuen.
f. Het Inlenend Bedrijf vrijwaart het Opleidingsbedrijf tegen elke aanspraak van de deelnemers, werknemers van het Inlenend Bedrijf of overige derden jegens het Opleidingsbedrijf in verband met een schending door opdrachtgever van het bepaalde in dit artikel en vergoedt de daarmee samenhangende door het Opleidingsbedrijf gemaakte kosten.
Artikel 19. Boetebeding bij indiensttreding bij het Inlenend Bedrijf.
Het is het Inlenend Bedrijf niet toegestaan om met de deelnemer een dienstverband aan te gaan lopende zijn overeenkomst met het Opleidingsbedrijf, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Opleidingsbedrijf. Ingeval van handelen in strijd met deze bepaling is het Inlenend Bedrijf aan het Opleidingsbedrijf een onmiddellijke opeisbare boete verschuldigd per deelnemer belopende € 2.500,- ineens alsmede € 500,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, vermeerderd met eventuele inningskosten als vermeld in artikel 16 sub h.
Artikel 20. Ontbinding.
Onverlet hetgeen overigens in deze algemene voorwaarden is bepaald, heeft het Opleidingsbedrijf het recht om zonder ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst de overeenkomst tot plaatsing terstond geheel of gedeeltelijk ontbonden te verklaren zonder gehoudenheid tot schadevergoeding en onverminderd de overigens aan het Opleidingsbedrijf toekomende rechten, dan wel te kiezen voor opschorting van haar verplichtingen, ingeval: het Inlenend Bedrijf niet behoorlijk of niet tijdig voldoet aan één of meer verplichtingen uit hoofde van een met het Opleidingsbedrijf gesloten overeenkomst dan wel indien ernstige twijfel bestaat of het Inlenend Bedrijf haar contractuele verplichtingen jegens het Opleidingsbedrijf zal voldoen, alsmede ingeval van faillissement dan wel surseance van betaling c.q. toepassing van de wettelijke schuldsanering, voorts ingeval van gehele of gedeeltelijke stillegging dan wel liquidatie dan wel overdracht van het Inlenend Bedrijf – waaronder begrepen de overdracht van een belangrijk deel van haar activa -, zomede ingeval goederen van het Inlenend Bedrijf in conservatoir of executoriaal beslag worden genomen.
In de hier bedoelde gevallen wordt al het door het Inlenend Bedrijf aan het Opleidingsbedrijf verschuldigde terstond opeisbaar.
Artikel 21 Geschillen.
Uitsluitend de Rechtbank van het arrondissement waarin het Opleidingsbedrijf is gevestigd, is bevoegd om kennis te nemen van geschillen voortvloeiende uit aanbiedingen en overeenkomsten tussen het Opleidingsbedrijf en het Inlenend Bedrijf, zulks tenzij het geschil tot de absolute competentie van de Sector Kanton behoort in welk geval zodanig geschil aanhangig gemaakt wordt voor de relatief bevoegde Sector Kanton ter plaatse van vestiging van het Opleidingsbedrijf.
Vastgesteld in de ALV vakgroep opleidingsbedrijven Bouwend Nederland d.d. 27 mei 2021.